Financieringsbehoefte / EMU-saldo
Decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) zijn zowel bij hun begroting als bij hun jaarrekening verplicht om een EMU-saldo te berekenen. Het EMU-saldo heeft het karakter van een resultaatbepaling op kasbasis. Om die reden geeft de uitkomst van het EMU-saldo een goede richting in de gemeentelijke financieringsbehoefte: een negatief EMU-saldo duidt op een aanvullende financieringsbehoefte.
Jaarlijks worden in de September- of Decembercirculaire van het Gemeentefonds voor alle gemeenten zogenoemde individuele referentiewaarden berekend. Dit betreft een richtwaarde voor het maximaal portie tekort dat een gemeente zou mogen hebben. De in de Septembercirculaire voor 2025 berekende referentiewaarde bedraagt 106,6 miljoen. In onderstaande tabel wordt deze waarde ook gebruikt voor het bepalen van de verwachte afwijking voor 2026.
Tabel 1 EMU-saldo 2023 – 2026
x €1.000.000 | ||||
Gerealiseerd 2023 | Geactualiseerde raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | |
EMU-saldo (minteken = tekort) | -211,6 | -328,9 | -85,9 | -113,2 |
Gemeentelijke referentiewaarde | -62,2 | -106,6 | -106,6 | -106,6 |
Afwijking (minteken = overschrijding) | -149,4 | -222,3 | 20,7 | -6,6 |
Voor een nadere specificatie van de belangrijkste posten die tezamen het EMU-saldo vormen wordt verwezen naar de bijlage EMU-saldo . Uit die bijlage blijkt dat verwachte investeringsuitgaven een belangrijke rol spelen bij deze uitkomsten. Ten aanzien hiervan wordt opgemerkt dat een investeringsplanning altijd enige onzekerheidsmarge kent. Dit heeft te maken met de grote aantallen projecten waarvan zowel de omvang van de uitgaven als het kasritme daarvan over de jaren heen soms moeilijk zijn in te schatten.
Met uitzondering van 2023 vertoonde het EMU-saldo van onze gemeente in voorgaande jaren telkens een positievere uitkomst dan geraamd. Dit werd met name veroorzaakt door afwijkingen in het exploitatiesaldo voor bestemming, in mutaties op grondexploitaties en in achterblijvende realisatie van investeringsuitgaven. Met betrekking tot dat laatste wordt in overleg met de organisatieonderdelen getracht om in financiële termen telkens tot een zo nauwkeurig mogelijke investeringsplanning te komen. De voor deze begroting ingeschatte investeringskasstromen zijn niet gecorrigeerd voor planningsoptimisme.
Een negatief EMU-saldo leidt wel tot het oplopen van de gemeentelijke schuldquote. Voor een meerjarige doorkijk op de schuldquote wordt verwezen naar de Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing .
Afgezien het effect op de schuldquote hebben de in tabel 1 berekende overschrijdingen slechts een signaalfunctie. Weliswaar is in de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) een sanctiemechanisme voorzien indien de EMU-norm structureel wordt overschreden, maar het is van belang te onderstrepen dat dergelijke sancties alleen, achteraf, aan werkelijke uitkomsten op landelijk niveau verbonden zijn en niet aan verwachtingen zoals becijferd in begrotingen van individuele gemeenten.
Schuldpositie en -ontwikkeling
Schulddefinities
Binnen gemeenteland worden verschillende schulddefinities gehanteerd. In dit verband kunnen worden genoemd:
- De bruto gevestigde schuld
Dit betreft het totaal van de aangetrokken korte en lange financiering. - EMU-schuld
De EMU-schuld wordt gedefinieerd als het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de collectieve sector. Dit is de bruto gevestigde schuld onder aftrek van de leningen die van medeoverheden zijn opgenomen. - Netto schuld
Dit betreft het (balans)saldo van enerzijds lang- en kortlopende schulden en anderzijds lang- en kortlopende financiële activa en vorderingen. Zie voor de opbouw van de netto schuld tabel 3.
Dit schuldbegrip maakt onderdeel uit van de berekening van de zogenoemde netto schuldquote. Hierbij wordt de netto schuld uitgedrukt als aandeel van de inkomsten. Inkomsten bepalen immers in belangrijke mate hoeveel schuld een gemeente kan dragen. Dit kengetal maakt onderdeel uit van onze interne schuldnormering (zie hierna tabel 4, kengetal 1)
Opgenomen en op te nemen financiering
Op grond van de geprognotiseerde balans wordt voor 2025 en 2026 een aanvullende financieringsbehoefte voorzien van in totaal 180 miljoen euro. De betreffende bedragen komen in tabel 2 tot uitdrukking in de posten Onderhandse leningen en MTN's.
Op renteswaps wordt zowel in 2025 als in 2026 een bedrag van 5 miljoen euro regulier afgelost.
In 2025 lopen twee leningen af voor een totaalbedrag van 90 miljoen euro. In 2026 lopen geen leningen af. Gelet op het voor 2025 verwachte negatieve EMU-saldo zullen de in dat jaar aflopende leningen geherfinancierd moeten worden. Herfinanciering heeft een neutraal effect op de gemeenteschuld.
In onderstaande tabel is het verwachte verloop weergegeven van de bruto gevestigde schuld en, daarvan afgeleid, de EMU-schuld. De in deze tabel voor 2025 en 2026 opgenomen bedragen aan kortlopende leningen zijn gebaseerd op een circa 50-procents benutting van de gemeentelijke kasgeldlimiet.
Tabel 2 Verwacht verloop leningenportefeuille en EMU-schuld tot en met eind 2026
x €1.000.000 | ||||
Soort | Ultimo 2023 conform jaarrekening | Raming | Raming | Raming |
Onderhandse leningen | 585,0 | 935,0 | 1.015,0 | 1.125,0 |
Renteswaps (derivaten) | 278,0 | 273,0 | 268,0 | 263,0 |
Subtotaal BBV-categorie onderhandse leningen van binnenlandse banken | 863,0 | 1.208,0 | 1.283,0 | 1.388,0 |
Medium Term Notes (MTN’s; BBV-categorie obligaties) | 161,0 | 141,0 | 141,0 | 141,0 |
Subtotaal langlopende leningen | 1.024,0 | 1.349,0 | 1.424,0 | 1.529,0 |
Kortlopende leningen | 12,0 | 85,0 | 85,0 | 80,0 |
Bruto gevestigde schuld | 1.036,0 | 1.434,0 | 1.509,0 | 1.609,0 |
Waarvan opgenomen van mede-overheden | 40,0 | 90,0 | 90,0 | 90,0 |
EMU-schuld | 996,0 | 1.344,0 | 1.419,0 | 1.519,0 |
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt neemt de bruto gevestigde schuld over de periode 2023 tot en met 2026 naar verwachting toe met ruim 500 miljoen euro. Een gevolg daarvan is ook dat rentelasten een toenemend beslag op de begroting zullen gaan leggen.
Netto schuld
De opbouw en het verwachte verloop van de netto schuld kan als volgt worden weergegeven:
Tabel 3 Verwacht verloop netto schuld tot en met eind 2026
x €1.000.000 | ||||
Soort | Ultimo 2023 conform jaarrekening | Raming | Raming | Raming |
Bruto gevestigde schuld: | ||||
| 1.024,0 | 1.349,0 | 1.424,0 | 1.529,0 |
| 12,0 | 85,0 | 85,0 | 80,0 |
Subtotaal bruto gevestigde schuld | 1.036,0 | 1.434,0 | 1.509,0 | 1.609,0 |
Overige vaste schulden | 11,5 | 11,5 | 11,5 | 11,5 |
Overige vlottende schulden | 47,2 | 40,0 | 37,2 | 34,5 |
Overlopende passiva | 415,6 | 315,4 | 338,8 | 362,1 |
Subtotaal schulden (A) | 1.510,3 | 1.800,9 | 1.896,5 | 2.017,1 |
Minus: | ||||
Uitzettingen >1jr Schatkist | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Overige uitzettingen >1jr | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Uitzettingen <1jr | 157,0 | 138,6 | 138,4 | 138,1 |
Liquide middelen | 5,1 | 0,4 | 10,2 | 17,5 |
Overlopende activa | 87,1 | 74,3 | 75,6 | 76,9 |
Subtotaal financiële activa en overige vorderingen (B) | 249,4 | 213,5 | 224,4 | 232,6 |
Netto schuld (A – B) | 1.260,9 | 1.587,3 | 1.672,1 | 1.784,5 |
Uit deze tabel blijkt dat per eind 2026 een netto schuld wordt verwacht van circa 1,8 miljard euro. Ten opzichte van de stand per eind 2023 betekent dit een toename met circa 0,52 miljard euro. Dit houdt sterk verband met de uitkomsten van de EMU-saldi over die periode (zie tabel 1 en ook de bijlage EMU-saldo ).
Interne schuldnormering
In 2014 hebben wij in een raadsbrief uiteengezet hoe wij de gemeentelijke schuld willen beheersen en welke normeringen c.q. kengetallen daarbij in hun onderlinge samenhang worden gebruikt bij het beoordelen van de schuldpositie en schuldontwikkeling. Daarnaast is op basis van het Coalitieakkoord 2022-2026 besloten dat de netto schuldquote niet hoger mag zijn dan 130%. Dit leidt tot het volgende beeld:
Tabel 4 Interne schuldnormering voor 2025
Kengetal | Eenheid | Norm 2025 | Raming 2025 |
---|---|---|---|
1. Netto schuldquote = | percentage | 130% | 81,9% |
2. Interne risiconorm = Netto aflossingen en renteherzieningen niet hoger dan 10% van de leningenportefeuille | miljoen euro | 134,9 | 95,0 |
3. Netto rentelasten in % van de exploitatielasten | percentage | 4,0% | 1,3% |
4. EMU-referentiewaarde | miljoen euro | -106,6 (1) | -85,9 |
(1) Minteken = (geraamd) tekort; met betrekking tot het normbedrag zie ook tabel 1 en de toelichting daarbij.
Uit voorgaande tabel blijkt dat wij naar verwachting in 2025 binnen de intern bepaalde normen zullen opereren.
In meerjarig perspectief verwachten wij een verder oplopende schuldquote. Dit hangt samen met de ambitie om de komende jaren te blijven investeren in de stad.
Kengetallen BBV
Op grond van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) dienen enkele (schuld)kengetallen te worden opgenomen voor het begrotingsjaar en voor de drie daarop volgende jaren. Dit ter bevordering van onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten. Vanuit de financieringsfunctie zijn dit:
- Netto schuld
- Netto schuld gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
- Solvabiliteit
Het verwachte verloop van deze kengetallen is opgenomen in de Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing .
Interne rente
De gemeente Utrecht past de vanuit BBV voorgeschreven renteomslagmethodiek toe. Door middel van deze methodiek worden aan investeringen de gemiddelde rentekosten toegerekend die voortvloeien uit de opgenomen geldleningen en/of eigen middelen waarmee zij zijn gefinancierd.
In onderstaande tabel is het verwachte financieringsresultaat becijferd aan de hand van het rekenschema zoals voorgeschreven vanuit BBV.
Tabel 5 Financieringsresultaat
x €1.000 | |||||
Omschrijving | Raming 2024 | Raming 2025 | |||
a. Externe rentelasten lange en korte financiering | 32.690 | 27.695 | |||
b. Externe rentebaten | 223 | 359 | |||
Saldo externe rentebaten en -lasten | 32.468 | 27.336 | |||
c1. Rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend | -3.438 | -2.994 | |||
c2. Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | |||
c3. Rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | |||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 29.030 | 24.342 | |||
d1. Rente over eigen vermogen | 5.800 | 5.774 | |||
d2. Rente over voorzieningen | 0 | 1.400 | |||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 34.830 | 31.516 | |||
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 35.413 | 31.861 | |||
Renteresultaat op het taakveld Treasury (financieringsresultaat) | 583 | 345 |
Bij de meerjarenraming is voor (her)financiering uitgegaan van de volgende renteniveaus:
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|
Lange rente | 3,50% | 3,75% | 4,00% | 4,00% |
Korte rente | 3,50% | 3,00% | 3,00% | 3,00% |
Een positief renteresultaat betekent dat de rente die intern aan investeringen wordt toegerekend hoger is dan het totaal aan in- en externe rentelasten. Het renteresultaat maakt onderdeel uit van het programma Algemene Middelen.