Hieronder geven we de financiële kaders weer, waarbinnen de Programmabegroting 2025 is opgesteld.
Indexeringen
De begroting vraagt aanpassing als gevolg van loon- en prijsstijgingen. Deze regel is als volgt opgebouwd. Voor de loonkosten is uitgegaan van de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) 2024, die eind 2023 is vastgesteld met een looptijd tot en met maart 2025. Voor de laatste 9 maanden van het jaar 2025 is een verhoging opgenomen die is gebaseerd op de laatst bekende cijfers van het Centraal Planbureau (CPB). Vanwege de extreme prijsstijgingen in de afgelopen jaren en verwachtingen voor de komende jaren hebben we de indexering van materiële kosten niet zoals gebruikelijk gebaseerd op de ontwikkeling van de afgelopen drie jaren, maar op de laatste CPB-cijfers. Voor de bouwindex en index Grond-, weg- en waterwerken is wel de gebruikelijke systematiek gehanteerd, waarbij het jaar 2022 buiten beschouwing is gelaten vanwege de extreme prijsstijgingen in dat jaar.
Subsidiebudgetten indexeren we met een aandeel voor loon- en materiële index. Zoals we aangaven in de Programmabegroting 2024 is de subsidie-index voor 2024 niet verlaagd als gevolg van de herberekening van de loonkosten, omdat de subsidiebudgetten bij de Voorjaarsnota 2023 zijn gecommuniceerd naar onze partners en zij hierop hun begroting 2024 hadden gebaseerd. De verlaging over 2024 wordt nu zoals aangekondigd verwerkt in de subsidie-index.
Omschrijving | Indexatie 2024 | Basis |
---|---|---|
Loonkosten | 5,6% | Verwachte loonkostenontwikkeling |
Materiële kosten | 2,0% | CPB overheidsconsumptie (IMOC), gemiddelde |
Weg en waterbouw | 2,0% | Grond-, weg- en waterbouw index (GWW), |
Bouwkosten | 2,0% | Bouwindex (BDB), gemiddelde van drie jaar |
Subsidiebudgetten/verbonden partijen budgetten | 4,3% | Gewogen gemiddelde van loon- en materiële x |
Belastingen en heffingen | 4,5% | Verwachte loon- en prijsontwikkelingen |
Omslagrente
Gemeenten financieren doorgaans niet per investering maar doen dit op totaalniveau. Dit wordt concernfinanciering genoemd. Het gevolg van concernfinanciering is dat er geen directe relatie meer is tussen financiering en een betreffende investering. Om de met financiering gepaard gaande rentelasten toch aan investeringen toe te rekenen passen gemeenten omslagrente toe. Daarbij worden de totale rentelasten aan investeringen (activa) toegerekend op basis van hun boekwaarde. Zowel het jaarlijks bepalen van de omslagrente als het toerekenen van de rentelasten aan investeringen vindt plaats op basis van richtlijnen van de Commissie BBV. Aan de hand van deze richtlijnen zijn bij de Voorjaarsnota 2024 meerjarige doorrekeningen gemaakt waarbij rekening is gehouden met de opgelopen renteniveau’s voor zowel kortlopende als langlopende financiering. Die renteniveaus hebben zowel invloed op toekomstige aanvullend op te nemen financiering als op herfinancieringen. Uit die doorrekeningen kwam naar voren dat het omslagpercentage met ingang van 2024 verhoogd zou moeten worden van 1,5% naar 2%. Daartoe is dan ook besloten bij het vaststellen van de Voorjaarsnota 2024.
Gemeentefonds
De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op meicirculaire 2024 met geactualiseerde waarden van maatstaven. Daarnaast is een aantal inschattingen gemaakt van nog te verwachten inkomsten voor bijv. Aanvullende compensatie jeugdhulp en Uitvoeringskosten Omgevingswet.
Ontwikkelingen inwoners en woningen
De ontwikkeling van het aantal inwoners en woningen zijn belangrijke parameters in de verdeling van de algemene uitkering gemeentefonds. Deze cijfers zijn daarnaast het uitgangspunt bij de berekening van de opbrengst onroerendezaakbelastingen en opbrengsten bouwleges. Ze worden ook gebruikt in de berekening van de benodigde maatschappelijke voorzieningen in het kader van de groei van de stad.
Omschrijving | 2025 | 2030 |
---|---|---|
Inwoners | 377.938 | 401.950 |
Omschrijving | 2025-2029 | 2030-2034 | 2035-2039 |
---|---|---|---|
Woningen | 13.836 | 21.700 | 12.890 |